Hoe
werkt Windows?
De
computer aanzetten en Windows
Als je iets
op de computer wilt doen, moet je de computer natuurlijk wel aanzetten. Druk op
het knopje van de computer. Kijk naar het knopje van het scherm: is het aan?
Als het niet aan is moet je ook even op het knopje van het scherm drukken.
Daarna moet
je even wachten, want het programma ‘Windows’ moet nog starten. Windows is een
heel belangrijk programma. Met dit programma kan je alle andere programma’s
starten.
Wacht tot
Windows klaar is. Klik dan op ‘Start’ (links onderaan). Je ziet nu links de meest
gebruikte programma’s, bijvoorbeeld:
Internet Explorer (om internet te starten)
Word
(als je iets wilt schrijven)
Windows Media Player
(om muziek te luisteren)
Helemaal
onder zie je ‘Alle programma’s’. Als je je muis daarop zet, zie je alle
programma’s die op de computer staan.
Programma’s starten, groot en klein
maken en sluiten
Programma’s
die je vindt bij de knop ‘Start’ (links onderdaan) kan je starten door één keer
met de muis te klikken. Andere programma’s start de door twee keer snel met de
muis te klikken (‘dubbelklikken’).
Helemaal
rechts boven zie je deze dingen:
Met het rode
kruisje kan je stoppen.
Met het rechthoekje
kan je het programma helemaal groot maken. Met het streepje kan je het
programma ‘parkeren’: helemaal klein maken. Het programma is dan nog open, maar
je ziet het niet meer. Je kunt het weer groot maken door rechts onder op de
knop met de naam van het programma te klikken.
Bestanden
zoeken op de computer
Met Windows
kan je ook dingen zoeken die je eerder hebt opgeslagen (bewaard). Die dingen
die je bewaard hebt, heten ‘bestanden’. Alle bestanden worden bewaard in
‘mappen’. Een map is een ‘geel envelopje’:
Als je je
bestanden later weer snel wilt vinden, moet je de bestanden wel in de goede map
bewaren:
- Bewaar teksten
en brieven in de map ‘Documenten’.
- Foto’s in
de map ‘Afbeeldingen’.
- Muziek in
de map ‘Muziek’.
Deze mappen
kan je weer vinden als je op ‘Start’ klikt (links onderaan).
Wil je alle
mappen zien? Klik dan op ‘Start’ en ‘Computer’.
Bestanden
openen, afdrukken en sluiten
Bestanden die
je hebt opgeslagen kan je ook weer openen. Je hebt b.v. het bestand ‘brief ed’ opgeslagen. Wil je het weer openen? Klik dan op
‘Start’, op ‘Documenten’, en dubbelklik op ‘brief ed’.
Wil je het
bestand afdrukken (op papier zetten)? Klik dan linksboven op ‘Bestand’, en daarna
op ‘Afdrukken’ en nog een keer op ‘Afdrukken’.
Wil je het
bestand weer sluiten? Klik dan op het rode kruisje.
Bestanden
veranderen, ‘opslaan’ en ‘opslaan als…’
Misschien wil
je het bestand veranderen. Je kunt b.v. in een brief een extra stukje tekst
erbij schrijven, of je kunt een stukje tekst weghalen.
Wil je alleen
de nieuwe, veranderde tekst bewaren? Klik dan in de menubalk (bovenaan) op
‘Bestand’ en op ‘Opslaan’.
Wil je de
oude én de nieuwe tekst bewaren? Klik dan op ‘Bestand’ en op ‘Opslaan als…’.
Geef de nieuwe tekst een andere naam (b.v. ‘brief ed
2). Klik daarna op ‘Opslaan’. Klik weer op het kruisje om het bestand te
sluiten.
De
computer uitzetten
Als je klaar
bent, moet je de computer weer uitzetten. Klik op ‘Start’ en op ‘Afsluiten’.